Stap 1: kies een goede plek

Zo kiest u de juiste plek:

  • Zet de regenton naast een regenpijp.
  • De ondergrond moet vlak en stevig zijn (bijvoorbeeld tegels of een betonnen plaat).
  • Zet de ton bij voorkeur in de schaduw. Zo krijgt u geen (of minder snel) algengroei.

Stap 2: zaag de regenpijp door

  • Zaag de regenpijp op de juiste hoogte door. De juiste hoogte is meestal net boven de ton.
  • Gebruik een speciale vulautomaat of een regenwaterafleider. Die leidt het water van de regenpijp naar de ton.
  • De vulautomaat stopt vanzelf als de ton vol is. Het water gaat dan verder naar de afvoer of overloop.

Stap 3: zorg voor een overloop

  • Als de ton vol is, moet het extra water weg kunnen.
  • Sluit een overloopslang aan op de regenton.
  • Laat dit water bijvoorbeeld:
    • in een infiltratiekrat lopen (onder de grond)
    • in een wadi (een kuil of greppel in de tuin)
    • of op een stukje open grond in de tuin

Waar moet u op letten?

Denk aan deze tips:

  • Stevige ondergrond: een volle ton is zwaar (100 tot 200 kilo).
  • Schoonhouden: maak het bladrooster en de bladvanger regelmatig schoon.
  • Afsluiten aan de bovenkant: zo voorkomt u dat muggen of vuil in de ton komen.
  • Kies voor een materiaal dat tegen vorst kan.
  • Verhoging: zet de ton op een standaard of stenen, zodat u er makkelijk een gieter onder kunt zetten.